Wet Toekomst Pensioenen uitgesteld
Demissionair minister Wouter Koolmees heeft de Tweede Kamer op 10 mei jl. laten weten dat de ingangsdatum van de Wet Toekomst Pensioenen wordt uitgesteld naar 1 januari 2023. De ruim 800 reacties die op de internetconsultatie van het wetsvoorstel zijn gekomen, vragen een 'goede weging', aldus Koolmees.
Het opschuiven van de datum van inwerkingtreding van 1 januari 2022 naar 1 januari 2023 zorgt er ook voor dat de beoogde datum waarop alle pensioenregelingen dienen te zijn aangepast verschuift naar 1 januari 2027. Het blijft echter 'de inzet van vakbonden, werkgevers, pensioenfondsen en mijzelf om die periode zo kort mogelijk te houden', aldus Koolmees. Het wetsvoorstel zal naar verwachting begin 2022 aan de Tweede Kamer ter behandeling worden aangeboden.
Streep door 45-dienstjarenregeling?
Een van de pijlers van het PensioenAkkoord is dat mensen gezond werkend hun pensioen moeten kunnen bereiken. In dit kader werd ook afgesproken te onderzoeken of het mogelijk is om het moment van pensioneren te koppelen aan het aantal dienstjaren. In dat kader is op 29 januari 2021 is het rapport 'Onderzoek 45 dienstjaren' gepubliceerd, waarin de 45-dienstjarenregeling is onderzocht. Het onderzoek toont aan dat een regeling voor een pensioen na 45 dienstjaren niet de doelgroep bereikt waarvoor het is bedoeld, geen oplossing is voor zware beroepen en dat het technisch heel ingewikkeld is. Maar het onderzoek biedt volgens het kabinet wel aanknopingspunten om dit belangrijke punt verder te brengen met de sociale partners, aldus het demissionaire kabinet.
'Onderzoeksrapport variabele uitkeringen'
De Autoriteit Financiële Markten (AFM) heeft een 'Onderzoeksrapport variabele uitkeringen' gepubliceerd. Uit dit onderzoek naar de Wet verbeterde premieregeling (Wvp) blijkt dat niet alle pensioenuitvoerders bij de ontwikkeling van variabele pensioenproducten voldoende rekening houden met de kenmerken en behoeften van deelnemers, zoals de risico’s die ze willen en kunnen nemen. Ook begeleiden ze deelnemers niet altijd goed bij de keuze tussen een variabele of een vastgestelde pensioenuitkering. Omdat de Wvp veel elementen heeft, die terug zullen gaan komen in het nieuwe pensioenstelsel, bieden de uitkomsten van het rapport ook belangrijke lessen voor de inrichting van het nieuwe pensioenstelsel.
Centraal Aanspreekpunt Pensioenen publiceert aangepaste handreiking
Het Centraal Aanspreekpunt Pensioenen (CAP) heeft een aangepaste versie gepubliceerd van de handreiking voor de interpretatie van het begrip 'Regeling voor vervroegde uittreding'. In deze handreiking werd bij de voorwaarden voor de tijdelijke drempelvrijstelling RVU aangegeven dat wanneer het bedrag boven de vrijstelling uitkwam de gehele uitkering alsnog belast zou worden met eindheffing. Aangezien dit niet de bedoeling is en tevens in strijd is met artikel 32ba lid 7 Wet loonbelasting, is dit aangepast naar een voor zover bepaling. Met andere woorden, wanneer een werkgever vanaf 2021 gebruik van de goedkeuring om een werknemer tot maximaal 36 maanden voor de AOW leeftijd vervoegd te laten uittreden en de hoogte van de bijbehorende uitkering de grens van 36 x € 1.847 = € 66.492 overschrijdt, is slechts het meerdere belast met eindheffing en niet de gehele uitkering zoals in de eerdere versie van de handreiking nog werd gesteld.
CPB-publicatie: De vermogensopbouw bezien vanuit de levensloop
Het Centraal Planbureau (CPB) pleit in haar publicatie 'Sturen naar vermogen: De vermogensopbouw bezien vanuit de levensloop' voor meer flexibele mogelijkheden om de vermogensopbouw van consumenten gedurende hun gehele levensloop optimaal vorm te kunnen geven. Vermogensopbouw wordt in Nederland 'sterk beïnvloed' door overheidsbeleid. Zo kennen we veelal verplichte pensioenopbouw enerzijds en hypotheekrenteaftrek met de bijbehorende aflossingseis anderzijds. Als gevolg hiervan zit een groot deel van het vermogen van veel Nederlandse huishoudens vast in hun huis of in een pensioenfonds. Het CPB pleit ervoor de regels die hiervoor thans gelden iets te versoepelen zodat mensen de consumptie gelijkmatiger over hun levensloop kunnen uitsmeren. Zo stelt zij dat huishoudens die een behoorlijke overwaarde in hun huis hebben bijvoorbeeld minder pensioen zouden kunnen opbouwen. Ook zou de aflossingseis op de hypotheek kunnen worden verminderd. Het CPB waarschuwt wel dat er risico’s verbonden zijn aan dergelijke maatregelen.
[Bron: & Gommer Pensions Group]
Meer nieuws
Interesse? We helpen je graag verder
Bel of mail ons met al jouw vragen. We staan voor je klaar en helpen je graag verder.